Natural History Museum, London

( Natural History Museum )

Het Natural History Museum is een natuurhistorisch museum in Londen. Samen met het Muséum national d'histoire naturelle in Frankrijk en het National Museum of Natural History (Smithsonian Institution) in Washington behoort het tot de musea met de grootste natuurhistorische collecties in de wereld.

Het is een van de drie grote musea op Exhibition Road in de wijk South Kensington; de andere zijn het Science Museum en het Victoria and Albert Museum. De voorzijde van het gebouw ligt echter op Cromwell Road.

In het museum zijn zo'n 80 miljoen exemplaren uit de biowetenschap en aardwetenschap te vinden, onderverdeeld in vijf hoofdcollecties: botanica, entomologie, mineralogie, paleontologie en zoölogie. Het museum is een centrum voor gespecialiseerd onderzoek in taxonomie, determinatie en natuurbescherming. Dankzij het lange bestaan van het instituut hebben veel van de collecties een grote historische en wetenschappelijke waarde; de specimens die door Charles Darwin w...Lees meer

Het Natural History Museum is een natuurhistorisch museum in Londen. Samen met het Muséum national d'histoire naturelle in Frankrijk en het National Museum of Natural History (Smithsonian Institution) in Washington behoort het tot de musea met de grootste natuurhistorische collecties in de wereld.

Het is een van de drie grote musea op Exhibition Road in de wijk South Kensington; de andere zijn het Science Museum en het Victoria and Albert Museum. De voorzijde van het gebouw ligt echter op Cromwell Road.

In het museum zijn zo'n 80 miljoen exemplaren uit de biowetenschap en aardwetenschap te vinden, onderverdeeld in vijf hoofdcollecties: botanica, entomologie, mineralogie, paleontologie en zoölogie. Het museum is een centrum voor gespecialiseerd onderzoek in taxonomie, determinatie en natuurbescherming. Dankzij het lange bestaan van het instituut hebben veel van de collecties een grote historische en wetenschappelijke waarde; de specimens die door Charles Darwin werden verzameld zijn hiervan een voorbeeld. Het museum staat vooral bekend om zijn tentoonstellingen van dinosauriërgeraamten en zijn rijk versierde architectuur: sommigen noemen het een kathedraal vol natuur. Een goed voorbeeld hiervan was het enorme gegoten geraamte van een diplodocus in de gewelfde centrale hal, voor deze in 2017 werd vervangen door het geraamte van een blauwe vinvis aan het plafond. De bibliotheek van het Natural History Museum bevat een uitgebreide selectie boeken, logboeken, manuscripten, en kunstverzamelingen die te maken hebben met de onderzoeken van de wetenschappelijke afdelingen. De bibliotheek kan alleen op afspraak worden bezocht. Het museum wordt gezien als het wereldwijd centrum voor natuurlijke historie en onderzoek op verwante gebieden.

Hoewel het informeel al langer het Natural History Museum wordt genoemd, heette het museum tot 1992 officieel British Museum (Natural History), ondanks de juridische splitsing van het British Museum in 1963. Het museum kwam voort uit collecties van het British Museum. Het iconische Alfred Waterhousegebouw opende in 1881 en nam later het Geological Museum in zich op. Het Darwin Centre is een recentere toevoeging; dit centrum is deels ontworpen als moderne opslagfaciliteit voor de waardevolle collecties.

Net als andere door de overheid gefinancierde museums in het Verenigd Koninkrijk rekent het Natural History Museum geen toegangsprijs. Het museum is een onafhankelijke overheidsinstantie en wordt gesponsord door het overheidsministerie voor Cultuur, Media en Sport. De hertogin van Cambridge, is beschermvrouwe van het museum. Het museum heeft ongeveer 850 medewerkers.

 Een plattegrond uit 1881 waarin de oorspronkelijke indeling van het museum staat afgebeeld. (Link naar de huidige plattegronden). Het Natural History Museum heeft een rijk versierde terracotta voorgevel ontworpen door Gibbs and Canning Limited die typisch is voor de victoriaanse architectuur. Het gegoten terracotta symboliseert de huidige en vroegere diversiteit van de natuur. Natural History Museum De centrale hal van het museum Trappen van de centrale hal Standbeeld van Charles Darwin in de centrale hal, door Joseph Boehm

De basis van de collectie werd gelegd door Hans Sloane (1660-1753), een dokter uit Ulster die zijn aanzienlijke collecties voor veel minder dan de toenmalige marktwaarde liet verkopen aan de Britse overheid. Deze aankoop werd met een loterij bekostigd. De collectie van Sloane, die onder andere gedroogde planten en menselijke en dierlijke skeletten bevatte, werd in 1756 in eerste instantie bewaard in Montagu House in Bloomsbury waar het British Museum was gevestigd.

In de eerste decennia van de negentiende eeuw was het grootste gedeelte van Sloanes collectie weg. Dr. George Shaw, tussen 1806 en 1813 het hoofd van de afdeling natuurhistorie, verkocht veel stukken aan de Royal College of Surgeons en verbrandde regelmatig materialen op het museumterrein. Zijn opvolgers vroegen ook toestemming aan de bestuursleden om verrotte specimens te vernietigen. In het jaarverslag van 1833 stond dat geen van de 5.500 insecten in de catalogus van Sloane nog aanwezig waren. De natuurhistorische afdelingen werden er berucht om dat ze hun stukken niet wisten te behouden en de afdeling financiën vertrouwde hen geen door de overheid bekostigde museumstukken meer toe. Medewerkers werden benoemd op basis van vriendjespolitiek; in 1962 werd de neef van de minnares van een bestuurslid benoemd tot assistent entomologie, ondanks het feit dat hij het verschil tussen een vlinder en een mot niet kende.

J.E. Gray, tussen 1840 en 1874 hoofd zoölogie, klaagde over het veel voorkomen van psychische stoornissen onder de medewerkers: George Shaw dreigde alle schelpen die niet in de 12e editie van de Systema naturae van Linneaus stonden te verbrijzelen onder zijn voet. Iemand anders verwijderde alle labels en registratienummers van de entomologische casussen van een rivaal. Het museum kocht de enorme collectie van conchylioloog Hugh Cuming, maar toen de vrouw van Gale de open dienbladen tijdens een storm door de binnenplaats droeg, werden alle labels weggeblazen. Naar zeggen is de collectie nooit teruggevonden.

Het toenmalige hoofd van de bibliotheek, Antonio Panizzi, had een totale minachting voor de natuurhistorische afdelingen en wetenschap in het algemeen. Het algemeen publiek werd niet aangespoord om de natuurhistorische tentoonstellingen te bezoeken. In 1835 verklaarde Henry Ellis voor een speciaal comité van het Britse parlement dat zijn beleid volledig was goedgekeurd door het hoofd van de bibliotheek en zijn superieuren.

Veel van deze fouten werden rechtgezet door paleontoloog Richard Owen, die in 1856 als opzichter van de natuurhistorische afdelingen van het British Museum werd aangesteld. Over de door Owen doorgevoerde veranderingen schreef Bill Bryson: 'Door van het National History Museum een instituut voor iedereen te maken, transformeerde Owen onze verwachtingen van waar musea voor dienen.'

Photographies by:
- Public domain
Brendan Adkins - CC BY 2.5
Statistics: Position
175
Statistics: Rank
323734

Reactie toevoegen

Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.

Beveiliging
921537864Click/tap this sequence: 9722

Google street view

Where can you sleep near Natural History Museum ?

Booking.com
487.384 visits in total, 9.187 Points of interest, 404 Bestemmingen, 10 visits today.