Μυκηναϊκός πολιτισμός ( Myceense beschaving )

De Myceense beschaving of Helladische beschaving was een belangrijke cultuur in het oude Griekenland, die als opvolger van de Minoïsche beschaving bestond in de late bronstijd, van omstreeks 1600 tot 1100 v.Chr., de zogenaamde Helladische periode. De Myceners werden ook Achaeërs genoemd.

Deze belangrijke pre-Helleense beschaving werd genoemd naar de Griekse plaats Mycene, waar imposante overblijfselen van paleizen en resten van andere bouwwerken uit deze beschaving gevonden zijn. Mycene was in de 14e en 13e eeuw v.Chr. het centrum van deze cultuur, die zich over de Peloponnesos en het zuidelijke deel van het Griekse vasteland uitstrekte. Dat wil echter niet zeggen dat dit gebied staatkundig ook een eenheid vormde.

Voor de ontdekking en de studie van de Myceense cultuur hebben twee amateurs zich bijzonder verdienstelijk gemaakt: de Duitser Heinrich Schliemann, die in de periode tussen 1874 en 1876 met de opgravingen begon en de Engelsman Michael Ventris, die in 1952 het zogenaamde Lineair B-schrift ontcijferde en aantoonde dat het een vroeg stadium van de Griekse taal, van het Oudgrieks, vertegenwoordigde.

De ontcijfering van het Lineair B heeft niet alleen aangetoond dat de dragers van de Myceense cultuur Grieken waren, maar ook dat hun godsdienst niet zo identiek was met de Minoïsche als men voordien steeds had aangenomen. Veel van de bekende Griekse goden werden blijkbaar al door de Myceners vereerd, wat suggereert dat de Griekse mythen en sagen grotendeels uit de Myceense cultuur stammen, wat Schliemann altijd al dacht. Zonder enige twijfel is het deze cultuur die in de Homerische epen wordt weerspiegeld.

De Myceners waren omstreeks 1400 v Chr. sterk genoeg georganiseerd om de oversteek naar Kreta te maken, waardoor zij een einde maakten aan de Kretenzische heerschappij in het oosten van de Middellandse Zee. De Myceners zelf onderhielden uitgebreide handelsbetrekkingen, zowel met het Midden-Oosten, als met Zuid-Italië en Sicilië. De Griekse kolonieën Zuid-Italië en Sicilië samen werden Magna Graecia genoemd. Er kwam tussen 1200 en 1100 v.Chr. vrij abrupt een einde aan de Myceense cultuur, waarschijnlijk door de inval van de Doriërs, maar deze gebeurtenis kan niet los van vergelijkbare onrust en ondergang in de rest van de Middellandse Zee worden gezien. Men spreekt wel van de brandcatastrofe. De Doriërs beschikten in tegenstelling tot de Myceners over ijzeren wapens, waardoor zij bij het oorlog voeren een voordeel hadden.

De materiële cultuur in het oude Griekenland viel na het verdwijnen van de Myceense beschaving nagenoeg stil en het land kwam, evenals veel andere gebieden rond de Middellandse Zee, tussen 1100 en 800 v.Chr., in de 'duistere eeuwen', een soort 'middeleeuwen', terecht.

Lees meer

De Myceense beschaving of Helladische beschaving was een belangrijke cultuur in het oude Griekenland, die als opvolger van de Minoïsche beschaving bestond in de late bronstijd, van omstreeks 1600 tot 1100 v.Chr., de zogenaamde Helladische periode. De Myceners werden ook Achaeërs genoemd.

Deze belangrijke pre-Helleense beschaving werd genoemd naar de Griekse plaats Mycene, waar imposante overblijfselen van paleizen en resten van andere bouwwerken uit deze beschaving gevonden zijn. Mycene was in de 14e en 13e eeuw v.Chr. het centrum van deze cultuur, die zich over de Peloponnesos en het zuidelijke deel van het Griekse vasteland uitstrekte. Dat wil echter niet zeggen dat dit gebied staatkundig ook een eenheid vormde.

Voor de ontdekking en de studie van de Myceense cultuur hebben twee amateurs zich bijzonder verdienstelijk gemaakt: de Duitser Heinrich Schliemann, die in de periode tussen 1874 en 1876 met de opgravingen begon en de Engelsman Michael Ventris, die in 1952 het zogenaamde Lineair B-schrift ontcijferde en aantoonde dat het een vroeg stadium van de Griekse taal, van het Oudgrieks, vertegenwoordigde.

De ontcijfering van het Lineair B heeft niet alleen aangetoond dat de dragers van de Myceense cultuur Grieken waren, maar ook dat hun godsdienst niet zo identiek was met de Minoïsche als men voordien steeds had aangenomen. Veel van de bekende Griekse goden werden blijkbaar al door de Myceners vereerd, wat suggereert dat de Griekse mythen en sagen grotendeels uit de Myceense cultuur stammen, wat Schliemann altijd al dacht. Zonder enige twijfel is het deze cultuur die in de Homerische epen wordt weerspiegeld.

De Myceners waren omstreeks 1400 v Chr. sterk genoeg georganiseerd om de oversteek naar Kreta te maken, waardoor zij een einde maakten aan de Kretenzische heerschappij in het oosten van de Middellandse Zee. De Myceners zelf onderhielden uitgebreide handelsbetrekkingen, zowel met het Midden-Oosten, als met Zuid-Italië en Sicilië. De Griekse kolonieën Zuid-Italië en Sicilië samen werden Magna Graecia genoemd. Er kwam tussen 1200 en 1100 v.Chr. vrij abrupt een einde aan de Myceense cultuur, waarschijnlijk door de inval van de Doriërs, maar deze gebeurtenis kan niet los van vergelijkbare onrust en ondergang in de rest van de Middellandse Zee worden gezien. Men spreekt wel van de brandcatastrofe. De Doriërs beschikten in tegenstelling tot de Myceners over ijzeren wapens, waardoor zij bij het oorlog voeren een voordeel hadden.

De materiële cultuur in het oude Griekenland viel na het verdwijnen van de Myceense beschaving nagenoeg stil en het land kwam, evenals veel andere gebieden rond de Middellandse Zee, tussen 1100 en 800 v.Chr., in de 'duistere eeuwen', een soort 'middeleeuwen', terecht.

De Myceense beschaving, die plaatsvond in Griekenland, duurde van 1600 v.Chr. tot 1100 v.Chr. en heeft in dit halve millennium een enorm erfgoed opgebouwd. De Myceners heersten rond 1400 v.Chr., mede dankzij contacten met Kreta, over een groot deel van de Middellandse Zee.

Bestemmingen