Yosemite National Park

Yosemite National Park ([joʊˈsɛmɨtiː]?) is een nationaal park in het oosten van de Amerikaanse staat Californië. Het heeft een oppervlakte van meer dan 3.000 km² en ligt op de westelijke flanken van de centrale Sierra Nevada, in het oosten van Tuolumne, Mariposa en Madera County.

Yosemite National Park werd dankzij de inspanningen van natuurbeschermers als John Muir in 1890 opgericht en was een van de eerste nationale parken van de Verenigde Staten en de wereld. In 1916 kwam het onder beheer van de National Park Service. Sinds 1984 staat het natuurgebied op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Elk jaar trekt het zo'n 4 miljoen bezoekers, waarmee Yosemite het 6e meest bezochte nationaal park van de Verenigde Staten is (2022).

Het natuurpark is beroemd om de Yosemite Valley, een door gletsjers ontstaan dal met granieten rotswanden, waarvan Half Dome en El Capitan de meest herkenbare zijn. U-dalen zoals Yosemite Valley en Hetch Hetchy zijn uitg...Lees meer

Yosemite National Park ([joʊˈsɛmɨtiː]?) is een nationaal park in het oosten van de Amerikaanse staat Californië. Het heeft een oppervlakte van meer dan 3.000 km² en ligt op de westelijke flanken van de centrale Sierra Nevada, in het oosten van Tuolumne, Mariposa en Madera County.

Yosemite National Park werd dankzij de inspanningen van natuurbeschermers als John Muir in 1890 opgericht en was een van de eerste nationale parken van de Verenigde Staten en de wereld. In 1916 kwam het onder beheer van de National Park Service. Sinds 1984 staat het natuurgebied op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Elk jaar trekt het zo'n 4 miljoen bezoekers, waarmee Yosemite het 6e meest bezochte nationaal park van de Verenigde Staten is (2022).

Het natuurpark is beroemd om de Yosemite Valley, een door gletsjers ontstaan dal met granieten rotswanden, waarvan Half Dome en El Capitan de meest herkenbare zijn. U-dalen zoals Yosemite Valley en Hetch Hetchy zijn uitgesleten door schuivend gletsjerijs dat zich tijdens de ijstijden in de Sierra Nevada opstapelde. Verder omvat het park hooggebergte, heldere bergrivieren en watervallen en zeldzame reuzensequoiabossen zoals Mariposa Grove. Yosemite is voor bijna 95% beschermd als wildernisgebied en herbergt een grote biologische diversiteit.

Geschiedenis in een notendop

Tijdens de eerste helft van de 19e eeuw verkenden uit Europa afkomstige Amerikanen voor het eerst het Sierra Nevada-gebergte en ontdekten ze Yosemite Valley. Deze vallei werd bewoond door de Ahwahnechee, een stam van Sierra Miwok-indianen, die door de kolonisten met geweld uit het gebied werd verdreven.

Door de verspreiding van schilderijen, foto's en artikels in het midden van de 19e eeuw kregen de vallei en de reuzensequoia's bekendheid bij een breed, veelal stedelijk publiek. De keerzijde van deze bekendheid was dat toerisme en commerciële exploitatie de flora, fauna en het landschap van Yosemite almaar meer bedreigden. In de jaren 1850 en 60 groeide de roep om bescherming en in 1864 werden de Yosemite Valley en de Mariposa Grove overgedragen aan de staat Californië. Dat was de eerste keer dat een Amerikaanse overheid betrokken was bij de stichting van een natuurreservaat. In de praktijk bleek het echter moeilijk om Yosemite te beheren en te beschermen, met name door de toename van het toerisme. Het was aanleiding voor natuurvorser en -beschermer John Muir en journalist Robert Underwood Johnson om zich in te zetten voor een verregaande, federale bescherming van Yosemite. Uiteindelijk leidde hun campagne op 1 oktober 1890 tot de oprichting van Yosemite National Park. De Yosemite Valley en Mariposa Grove bleven wel in handen van de staat Californië. Pas in 1906, nadat Muir en anderen president Theodore Roosevelt overtuigden, werden de verschillende delen samengevoegd. Ondanks het hevige verzet van natuur- en milieubeschermers, besloot de overheid niet veel later tot het bouwen van een dam in de Hetch Hetchy Valley, in het noordwesten van Yosemite.[1] De natuur- en milieubeschermers slaagden er wel in om in 1916 het beheer van de nationale parken onder te brengen bij een nieuw federaal agentschap, de National Park Service.

In de eeuw die volgde nam het aantal toeristische voorzieningen in het park sterk toe en na de Tweede Wereldoorlog steeg het aantal bezoekers exponentieel. Door de vele toeristen moesten extra beschermingsmaatregelen genomen worden om de kwaliteit van het park in stand te kunnen houden. Zo werd in 1964 een groot deel van het hooggebergte beschermd als wildernisgebied. Daarnaast startten de beheerders een programma voor ecologisch herstel van Yosemite's waterlopen.

Vroege geschiedenis Inheemse bevolking

Yosemite werd vermoedelijk 8000 à 10.000 jaar geleden voor het eerst door de mens als jachtgebied gebruikt.[2] De eerste nederzettingen kwamen er zo'n 3000 à 4000 jaar geleden, toen indianen zich in de Yosemite Valley vestigden. De voorouders van de Sierra Miwok-indianen arriveerden vermoedelijk 2000 jaar geleden in de Sierra Nevada. De Miwok leefden voornamelijk in de uitlopers, de zone tussen de Central Valley en het gebergte; hun verblijf in de Sierra Nevada was seizoensgebonden.[3] Pas toen uit Europa afkomstige kolonisten zich in de Central Valley vestigden, nam de bevolkingsdichtheid in het gebergte toe.[4]

 Kaart van het traditionele leefgebied van de Plains and Sierra Miwok.[5] Yosemite, dat de Miwok zelf 'Ahwahnee' noemden, is aangeduid als dorp.

Archeologen delen de precolumbiaanse volkeren van Yosemite in drie cultuurperiodes in: de Crane Flat-fase van 1000 v.Chr. tot 500 n.Chr., gekenmerkt door de jacht met speerwerpers en het gebruik van maalstenen; de Tamarack-fase van 500 tot circa 1200, waarin men smallere steenpunten en pijl-en-boog gebruikte, en de Mariposa-fase van 1200 tot het eerste contact met Europese kolonisten.[6] In die laatste periode nam de handel sterk toe in de streek rond Yosemite. Paiute-, Mono- en Miwok-indianen kwamen er handelen[7] en een handelsroute liep over de Mono Pass en door Bloody Canyon naar Mono Lake. Het is waarschijnlijk dat de volkeren ten oosten van de kam van de Sierra Nevada, voornamelijk de Mono, ook in Yosemite kwamen jagen en dat zij bevriend waren met de zuidelijke Sierra Miwok die daar leefden en eveneens op wild joegen.[8] Ten tijde van de eerste Amerikaanse ontdekkingsreizen werd de Yosemite Valley bewoond door de Ahwahnechee (of Ahwahneechee), een stam van zuidelijke Sierra Miwok die een taal uit de Mariposa-dialectengroep sprak.[9][10] De stamnaam is afgeleid van 'Ahwahnee', wat de naam was voor de Yosemite Valley en 'mond' of 'opening' betekent.[10] De Ahwahnechee deden jaarlijks aan brandcultuur en hielden op die manier de natuurlijke weilanden en de bosjes zwarte eik in stand. Die eiken waren van belang voor de Ahwahnechee, wier voeding voor een groot deel uit eikels bestond.[11][12] Verder leefde de inheemse bevolking van klaver en bolgewassen in de lente, zaden en vruchten in de zomer, noten en manzanitabessen in de herfst en paddenstoelen in de winter.[12]

De Ahwahnechee zagen hun aantal sterk afnemen toen zij rond 1800 getroffen werden door een ziekte, vermoedelijk pokken.[11] Spaanse ontdekkingsreizigers hadden de ziekte ongewild meegebracht naar Amerika tijdens hun eerste veroveringstochten, waarna misschien wel 90 procent van de inheemse populatie overleed aan pokken en andere ziektes uit de Oude Wereld. De verspreiding over het Amerikaanse vasteland begon in 1520 in Mexico. In de jaren 1770 brak een pokkenepidemie uit aan de Noord-Amerikaanse westkust.[13] De ziekte verspreidde zich gestaag tot in de onherbergzame berggebieden, zoals Yosemite. Nadat de ziekte veel slachtoffers had gemaakt onder de kleine gemeenschap in Yosemite, verlieten de Ahwahnechee de vallei en voegden zij zich bij de Paiute ten oosten van de Sierra Nevada. Rond 1821 keerden zo'n 200 indianen terug, vermoedelijk van verschillende volken en stammen, onder leiding van Tenaya.[12] In de loop van de eerste helft van de 19e eeuw migreerden bovendien verschillende volkeren, verdreven uit de Californische kuststreek, naar de Sierra Nevada. Zij brachten kennis met zich mee over de Spaanse keuken, kleding en technologie. Ook brachten ze kuddes paarden naar de Sierra, waar paardenvlees een nieuwe voedselbron werd.

Europese Amerikanen

een pad van de indianen dat langs een vallei leidde, ingesloten door kolossale klippen die misschien wel 3000 voet boven hun basis uitsteken en die ons met verwondering vervulden. Niet veel verder stortte een waterval van een klip onder drie puntige bergtoppen in de vallei en verderop stond een afgeronde berg waarvan de vallei eruitzag alsof ze door een mes was uitgesneden, zoals je een plak brood snijdt, en die Reamer en ik de Rots der Eeuwen noemden.

— dagboek van William P. Abrams, 18 oktober 1849[14]
 Joseph R. Walker was waarschijnlijk de eerste blanke die de Yosemite Valley aanschouwde.

Hoewel de Spanjaarden beschikten over een keten van missieposten, pueblo's en presidio's langs de Californische kust, verbleven ze nooit lang in het binnenland en bezochten ze de Sierra Nevada niet.[15] Vermoedelijk waren het pelsjagers die als eerste Europese Amerikanen de bergketen aandeden. In 1827 zouden Jedediah Smith en anderen de Yosemite Valley betreden hebben, maar zeker is dat niet. Een groep pelsjagers rond Joseph Reddeford Walker passeerde het gebied in de herfst van 1833. Mogelijk heeft hij de vallei gezien, maar betrad hij ze niet. Zij zouden de eerste blanken geweest zijn die de reuzensequoia's te zien kregen.[16] De eerste blanken van wie het zeker is dat ze Yosemite Valley bezichtigden, waren William P. Abrams en een kompaan, op 18 oktober 1849.[17] Abrams beschrijft nauwkeurig enkele bezienswaardigheden in de vallei, maar het is niet bekend of hij de vallei is ingegaan. Een jaar nadien betrad de eerste Europese Amerikaan de Hetch Hetchy Valley. Landmeters onder leiding van Allexey W. Von Schmidt waren in 1855 de eersten die systematische metingen in Yosemite verrichtten. Zij maten het land op in het oostelijke verlengde van de Diablo Baseline, door Yosemite en tot nabij Mono Lake.

Het deel van de Sierra Nevada dat tegenwoordig onder het nationale park valt, werd lange tijd als een van de minst toegankelijke delen beschouwd. Daar kwam pas in 1848 verandering in toen er in de westelijke uitlopers goud werd gevonden. In de daaropvolgende Californische goldrush namen handel, verkeer en immigratie in de regio exponentieel toe, met desastreuze gevolgen voor de inheemse bevolking, die geveld werd door nieuwe ziektes en die haar natuurlijke hulpbronnen zag verdwijnen.[10]

Kolonisten versus Ahwahnechee  Een groep Miwok-indianen vergadert in de Yosemite Valley (1872).

James Savage, een voormalige militair in de Mexicaans-Amerikaanse Oorlog en een lokaal machthebber, baatte verschillende handelsposten uit in het gebied rond Yosemite. Toen de handelspost van Savage aan de Merced River, zo'n 16 km ten westen van de Yosemite Valley, in december 1850 door indianen werd aangevallen, vormde hij de staatsmilitie Mariposa Battalion. De daaropvolgende jacht op de Ahwahnechee wordt de Mariposa-oorlog genoemd. Aangevoerd door Savage trok het bataljon van 200 man te paard de Yosemite Valley in, op zoek naar de ongeveer evenveel Ahwahnechee onder de leiding van Tenaya. Men ging er – al dan niet terecht – van uit dat de indianen uit Yosemite verantwoordelijk waren voor de aanvallen op de handelsposten.[18] Indianen in heel Californië verzetten zich wanhopig tegen onteigening, uitbuiting en uithongering.[19]

De militie wist de Ahwahnechee gevangen te nemen en hun dorp werd platgebrand. De Ahwahnechee werden naar het Fresno River Reservation geëscorteerd, waarop het Mariposa Battalion ontbonden werd. Met toestemming van de leidinggevenden in het reservaat keerden Tenaya en enkele andere stamleden op eigen houtje terug naar hun vallei. In mei 1852 verklaarden acht mijnbouwers dat zij door Tenaya's strijders waren aangevallen. Als vergelding executeerde het leger zes Ahwahnechee die in het bezit waren van westerse kleren. Daarop vluchtten Tenaya en de zijnen naar het gebied van de Mono-indianen, de stam van Tenaya's moeder.[10] In 1853 keerden ze opnieuw terug, met paarden die ze van de Mono gestolen hadden (en die de Mono van ranchers gestolen hadden). De Mono voelden zich door hun gasten bedrogen, gingen Tenaya achterna en doodden hem en verschillende van zijn stamgenoten. Het einde van Tenaya's stam luidde uiteindelijk het begin in van een conflictloze periode in de Yosemite. Halverwege de jaren 1850 begonnen Europees-Amerikaanse inwoners van Yosemite vriendschap te sluiten met de weinige indianen die er nog woonden.

Het Mariposa Battalion heeft z'n sporen nagelaten in het nationale park. Zo was het Lafayette Bunnell, de dokter in Savages bataljon, die voorstelde de vallei de naam 'Yo-sem-i-ty' te geven. Het woord gaat vermoedelijk terug op het Sierra Miwok-woord 'Yohhe'meti' (in het zuidelijk dialect) of 'Yosse'meti' (centrale dialect), dat 'zij zijn moordenaars' betekent.[17][20] Bunnell schreef een artikel over de expeditie, maar vernietigde het toen een journalist uit San Francisco zijn ongeloof uitte over de geschatte hoogte van de rotsen. De eerste gepubliceerde beschrijving van de Yosemite Valley verscheen op 20 januari 1854, van de hand van luitenant Tredwell Moore, die het bevel voerde over de legereenheid die verantwoordelijk was voor de executie van de zes Ahwahnechee. Moore hanteerde als eerste de huidige spelling 'Yosemite'.[21]

Yosemite wordt staatspark  Schets van de Yosemite Falls door Thomas Ayres (1855)Eerste toeristen  Foto van Yosemite Valley door Charles Leander Weed (1864) Looking Down Yosemite Valley, California (1865), een schilderij van de romantische kunstschilder Albert Bierstadt Foto van Bridalveil Fall en El Capitan door Carleton Watkins (ca. 1880)

De verwijdering van de indianen uit de Yosemite Valley en de rust die daarop volgde, lokte de eerste toeristen. In 1855 bezochten 48 niet-indiaanse mensen de Yosemite Valley.[22] Onder hen James Mason Hutchings, een uitgever uit San Francisco, en Thomas Ayres, een kunstenaar. Hun artikelen en schetsen in onder meer de Mariposa Gazette en Hutchings' Illustrated California Magazine in de jaren die volgden gaven het park grotere bekendheid.[23] Ook tentoonstellingen in New York en San Francisco met schetsen en foto's van Hutchings fotograaf Charles Leander Weed droegen hieraan bij.[24] De foto's van Yosemite van zowel Weed als diens collega-fotograaf Carleton Watkins oogstten eveneens lof buiten de Verenigde Staten, onder meer op de Parijse wereldtentoonstelling van 1867.[25]

In 1856 openden Milton en Houston Mann een tolweg naar de Yosemite Valley langs de South Fork van de Merced River. Tot de weg opgekocht werd door Mariposa County, dienden toeristen het toen aanzienlijke bedrag van twee dollar te betalen om de weg (te paard) te berijden. In 1857 streek Galen Clark neer in Wawona, waar hij van de nog relatief onbekende Mariposa Grove met reuzensequoia's een toeristische bestemming maakte.[26] Niet veel later werden een brug en twee hotels gebouwd. In 1876 werd het meer substantiële Wawona Hotel voltooid.

Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog nam de interesse voor het natuurgebied toe. Het kostte evenwel nog relatief grote moeite om Yosemite te bereiken en te bezoeken. Krantenuitgever Horace Greeley, die Yosemite in 1859 bezocht, klaagde over de lange, saaie rit: "Ik zal die uitputtende, eindeloze klim naar de vallei onthouden tot op mijn sterfbed. […] Gelukkig kon ik mijzelf roekeloos van het zadel gooien en er tot de ochtend blijven liggen."[27] De vrouwenrechtenactiviste Elizabeth Cady Stanton was in 1871 niet minder negatief: "Nu en dan schuivend, dan wandelend, stenen en takken vastgrijpend, drinkend van ieder stroompje, met stof bedekt en nat van het zweet, mijn rokken, handschoenen en schoenen versleten – zo worstelde ik vier uur lang tot op het einde, toen ik op het gras ging liggen en in slaap viel, volledig uitgeput."[28] Dat men, zoals een journalist van de Overland Monthly in 1886 schreef, van alle bezienswaardigheden in Yosemite vanuit een wagen kon genieten, was mooi meegenomen voor de eerste generaties toeristen.[29] Als gevolg van de door Earl Pomeroy beschreven verandering in houding ten opzichte van de natuur aan het einde van de 19e eeuw, gingen bezoekers almaar meer kamperen en genieten van de wilde natuur.[30]

Yosemite Grant

Tegelijkertijd daagde het besef dat de kwaliteit van Yosemite langzaam verloren ging, door houthakkers die reuzensequoia's velden, door kuddes schapen die bergweiden vernielden, en door de commercialisering van het opkomende toerisme.[31] De roep om bescherming werd versterkt door een pijnlijk voorval uit 1852-1854. Twee zakenlieden hadden een deel van de bast van een reuzensequoia verwijderd om het in Londen tentoon te stellen. Vervolgens werd de boom ziek.[32] Thomas Starr King, een unitaristische predikant, was in 1860 een van de eersten die de negatieve gevolgen van de groeiende economische activiteiten in de regio vaststelden. King riep op om van Yosemite een openbaar park te maken. Zijn brieven, uitgebracht in 1860 en 1861, werden gelezen en becommentarieerd door schrijvers als Oliver Wendell Holmes sr. en John Greenleaf Whittier. Landschapsarchitect Frederick Law Olmsted voelde zich door Kings brieven genoodzaakt Yosemite in 1863 te bezoeken. Olmsted, medeontwerper van Central Park in New York, zou later een belangrijke woordvoerder van natuurbeschermers in Amerika worden en een voorvechter van Yosemite National Park. Anderen die al vroeg de schade aan Yosemite aan de orde stelden, waren rechter Stephen Johnson Field, plantkundige William Henry Brewer, geologen Clarence King en Josiah Whitney, politieke activisten Jessie Benton Fremont en Israel W. Raymond, dokter John F. Morse en landmeter William Ashburner.[33]

 Galen Clark, de eerste opzichter van het staatspark Yosemite. Hier omstreeks 1858-59 door Carleton Watkins gefotografeerd voor de stam van Grizzly Giant. Landschapsarchitect Frederick Law Olmsted werd in 1864 voorzitter van de commissie die de Yosemite Grant beheerde.

Onder druk van onder anderen Thomas Starr King en Olmsted en geholpen door de grote publiciteit en nieuw geologisch onderzoek, besloot de Californische overheid om actie te ondernemen om dit uitzonderlijke stuk landschap en natuur te beschermen tegen verdere exploitatie. Senator John Conness, die in februari 1864 een overtuigende brief had ontvangen van Israel Raymond, diende op 28 maart 1864 een motie in bij de Amerikaanse Senaat om zowel Yosemite Valley als de Mariposa Grove aan de staat Californië af te staan, zodat de staat er een openbaar park van kon maken.[34] Het voorstel genoot de steun van zowel het Huis als de Senaat en de Yosemite Act werd op 30 juni 1864 ondertekend door president Abraham Lincoln. De overdracht werd de Yosemite Grant genoemd. Deze wet betrof 146,14 km² in de vallei en 10,12 km² in de Mariposa Grove en bevatte bepalingen over het gebruik en beheer.

Yosemite werd door de Yosemite Act een soort nationaal park, hoewel het officieel niet zo genoemd werd en het beheer niet bij de federale overheid, maar bij de staatsoverheid kwam te liggen.[35] Het doel van dit kleine en strak afgebakende reservaat was het beschermen van de landschapspracht, niet de fauna en flora. Toch mag het belang van de oprichting van Yosemite niet onderschat worden. In de woorden van historicus Roderick Nash: "Hoewel het reservaatgebied slechts tien vierkante mijl groot was en haar wilde karakter al snel werd aangetast door een bloeiende toeristische sector, vormde de wettelijke bescherming van een deel van het publieke domein om landschappelijke en recreatieve waarden wel een betekenisvol precedent in de Amerikaanse geschiedenis."[36]

De Yosemite Grant kan, als oudste voorbeeld van een ingreep door een centrale overheid om een gebied voor niet-utilitaire doeleinden te bestemmen, gezien worden als het begin van de beweging voor nationale parken in de Verenigde Staten.[37] Het betekende meteen ook het begin van de wereldwijde ontwikkeling van nationale parken. Latere milieuhistorici plaatsten evenwel vraagtekens bij de rol van de Amerikaanse nationale parken in de wereldwijde natuurbescherming. Zo wijzen verschillende auteurs erop dat andere landen tegelijkertijd, los van de Verenigde Staten, hun eigen opvattingen en praktijken over natuurbeheer aan het ontwikkelen waren.[38]

Volgens de Yosemite Act had de gouverneur van Californië de taak het park te beheren, bijgestaan door een commissie van acht onbezoldigde leden, onder leiding van een voorzitter. Gouverneur Frederick Low stelde Frederick Law Olmsted aan als voorzitter. De andere leden waren Clark, Whitney, Ashburner, Raymond, de astronoom E.S. Holden, advocaat Alexander Deering en de stichter van het naar hem genoemde dorpje Coulterville, George W. Coulter.[35] De commissie kwam in 1866 voor het eerst bijeen en stelde Galen Clark aan als parkopzichter. Zijn opdracht was om via patrouilles toezicht te houden en overtredingen te voorkomen, maar ook om infrastructuur als autowegen, wandelpaden en bruggen aan te leggen en de bouw en uitbating van hotels en andere accommodatie te regelen. De commissie achtte het wenselijk dat de parkopzichter de autoriteit had overtreders ter plaatse te arresteren.[39]

Beheer en infrastructuur

Al snel bleek dat Clark noch de commissie daadkrachtig konden optreden tegen de aantasting van het natuurgebied. Ze hadden lange tijd niet de wettelijke mogelijkheid om inwoners, de zogenaamde homesteaders, waaronder James Mason Hutchings, uit te wijzen. Deze homesteaders hadden zich vóór de Yosemite Grant in de vallei gevestigd en op grond van de Homestead Act het recht verworven daar te blijven wonen. De Yosemite Act, echter, verbood deze homesteads, maar bood via een soort pacht- of leaseconstructie wel de kans om tien jaar in het park te verblijven. De opbrengsten hiervan zouden naar het beheer van het park gaan.[40] De commissie bood de bewoners, erkentelijk voor hun inzet voor Yosemite, eerst een voordelige regeling aan. Hutchings wees die af, waarop een juridische strijd begon die in 1873 – in het nadeel van de homesteaders – beslecht werd. De staat Californië kende de homesteaders evenwel een vergoeding van in totaal 60.000 dollar toe.[41][42]

 Kaart van de spoorwegen en postkoetsroutes richting Yosemite, anno 1885. Klik om te vergroten.

Een ander probleem was de toenemende vraag naar toeristische accommodatie en gemakkelijker vervoer naar de vallei, als gevolg van de grotere bekendheid van Yosemite als wonder van de natuur.[43] De commissie liet de wegen in de vallei en de paden naar de bezienswaardigheden verbeteren. In eerste instantie verbeterde de commissie de toegangswegen tot de vallei niet, tot ongenoegen van de naburige county's. De meeste toegangswegen waren namelijk erg moeilijk begaanbaar en tijdens de winter en lente werden ze versperd door sneeuw. Huifkarren en wagens konden de vallei niet in.[44] De Yosemite-commissie willigde de wensen van toeristen en uitbaters uiteindelijk toch in. Ze gaf derde partijen het recht om wegen en paden in en rond het park aan te leggen; de kosten waren voor de aannemers zelf, maar die konden ze terugverdienen door tol te heffen. Verder was voorzien dat Californië op elk moment de wegen en paden kon opkopen en tolvrij maken.[45]

De eerste horecaconcessie in Yosemite kwam er in 1884, toen John Degnan en zijn vrouw een bakkerij en winkel openden.[46] Een andere concessiehouder, de Curry Company, werd in 1899 door David en Jenny Curry opgericht. Zij baatten ook Camp Curry uit.[47] Het waren de Curry's die de weigerachtige beheerders van het park wisten te overtuigen om meer en grotere horecaconcessies te verstrekken.

Naar volwaardige bescherming  John Muir, hier in 1872, was de eerste natuurvorser die Yosemite wist te waarderen als wildernis. Hij mobiliseerde de Amerikaanse milieubeweging voor de bescherming van wat in 1890 het Yosemite National Park zou worden.Rol van John Muir

John Muir, een Schots-Amerikaanse natuurvorser uit Wisconsin, kwam in maart 1868 naar Californië en verrichtte studies naar de planten, dieren, rotsen en weersomstandigheden in de Sierra Nevada. In 1869 trok Muir voor zijn studie naar Yosemite, hetgeen leidde tot wetenschappelijke en populaire artikels. Zijn eerste artikel, "Yosemite Glaciers", verscheen in december 1871 in de New-York Tribune.[48] Ook hield hij die eerste zomer een dagboek bij dat in 1911 is uitgegeven als My First Summer in the Sierra. Terwijl hij artikels bleef schrijven – die vaak in de regionale Overland Monthly gepubliceerd werden – bezocht hij Yosemite opnieuw en opnieuw. Op die manier droeg ook Muir ertoe bij dat een breed publiek kennis kon maken met Yosemite. Muirs bijdragen waren echter eveneens van wetenschappelijk belang. Zo was hij een van de eersten die de nu algemeen aanvaarde hypothese naar voren schoven dat de spectaculaire valleien van Yosemite gevormd zijn door glaciale erosie. Daarmee ging hij in tegen de visie van de vooraanstaande geoloog Josiah Whitney, die geen hoge dunk had van de amateur Muir.

Ik nodig je uit om samen met mij een maand lang de Natuur te vereren in de hoge tempels van de grootse Sierra Nevada voorbij ons heilige Yosemite. Het zal je niets kosten behalve tijd en ook daar maar heel weinig van, omdat je je vooral in Eeuwigheid zal bevinden.

— John Muir aan Emerson, 1871[49]

De vaststelling dat de graslanden overbegraasd werden en dat de reuzensequoia's in een hoog tempo gekapt werden, deden Muir voor een meer verregaande bescherming van het park ijveren. Hij trok in 1871 met verschillende invloedrijke mensen zoals Ralph Waldo Emerson de bergen in om te kamperen en probeerde zijn gasten er vervolgens van te overtuigen om het park nationaal te beschermen. Toen Muir Robert Underwood Johnson, redacteur van The Century Magazine, hiervan wist te overtuigen, had dat grote gevolgen. Johnson gebruikte zijn tijdschrift als spreekbuis voor zichzelf en Muir en lobbyde er in Washington D.C. met veel toewijding en talent voor om Yosemite onder federale bescherming te plaatsen.

 Een indianenvrouw met handgemaakte mand in Yosemite in 1900

Met vereende krachten kregen Muir en Johnson het Congres zo ver: op 1 oktober 1890 werd het Yosemite National Park gesticht. In het Congres had niemand tegen gestemd. De wet voorzag in de bescherming en het behoud van de bomen, grondstoffen en wilde dieren en van de 'mirakels van de natuur' in hun 'natuurlijke toestand'. Muir en Johnson waren echter niet helemaal tevreden: de Yosemite Valley en de Mariposa Grove, de twee grootste trekpleisters, bleven in de handen van de staat Californië. Het nationale park omvatte wel de hogergelegen stroomgebieden van de Merced en Tuolumne – wat Muir erg belangrijk vond. "Je kan Yosemite Valley niet redden," vond hij, "zonder haar bronnen in de Sierra Nevada te redden."[50] De oprichting van Yosemite ging, eveneens op 1 oktober, gepaard met de oprichting van het General Grant National Park (nu het Kings Canyon National Park) en de uitbreiding van Sequoia National Park, dat welgeteld zes dagen daarvoor door het Congres was gesticht. De oprichting van Sequoia National Park kwam er door de inzet van kolonel George W. Stewart, terwijl de wet van 1 oktober 1890 er vooral door Muir kwam. Terwijl Yosemite bij de oprichting expliciet een nationaal park werd genoemd, was dat niet meteen het geval voor Sequoia National Park.[51]

 Cavaleristen van het 6e regiment poseren op en voor een omgevallen reuzensequoia.Legerbescherming en eenwording

Het nieuwe nationale park werd vanaf 19 mei 1891 beheerd door de cavalerie van het United States Army. De soldaten bouwden een kamp in Wawona. Kapitein Abram Epperson Wood fungeerde als waarnemend militair opzichter. Van 1899 tot 1913 stationeerden twee troepen van de cavalerieregimenten van het Western Department, waaronder een groep zwarte Buffalo Soldiers, in Yosemite. Zij introduceerden zo de campaign hat, nu bekend als de ranger hat, in de nationale parken.

 President Theodore Roosevelt met John Muir op Glacier Point circa 1906 De Hetch Hetchy-vallei in 1908 met graslanden, net zoals Yosemite Valley omgeven door granieten rotsformaties, voor de bouw van de dam

In 1892 richtten Muir en 181 anderen, in het begin aangemoedigd door Johnson, de natuurbeschermingsorganisatie Sierra Club op. Muir en de Sierra Club bleven bij de regering en invloedrijke burgers ijveren voor de creatie van een verenigd nationaal park, waartoe ook Yosemite Valley en de Mariposa Grove zouden behoren. In mei 1903 kampeerde Muir met president Theodore Roosevelt, een liefhebber van de natuur, drie dagen lang in de buurt van Glacier Point. Tijdens die uitstap overtuigde hij Roosevelt van het belang van een vereend park onder de verantwoordelijkheid van de federale overheid. De president ondertekende in 1906 een wet die precies daarin voorzag.

Hetch Hetchy

In 1900 huurde de burgemeester van San Francisco, James D. Phelan, ingenieur Joseph B. Lippincott van het United States Geological Survey in om een studie te maken van de Hetch Hetchy-vallei ten noorden van Yosemite Valley. Lippincott concludeerde dat een dam op de Tuolumne in die vallei de beste optie was om San Francisco van drinkwater te voorzien. Een aanvraag om twee dammen op de Tuolumne te bouwen werden in 1903 verworpen door de bevoegde minister, Ethan A. Hitchcock.[52] Nadat San Francisco in 1906 door een aardbeving werd getroffen, opende Hitchcocks opvolger James Rudolph Garfield het dossier opnieuw. In 1908 verleende hij de stad de toestemming om aquaducten, dammen en stuwmeren aan te leggen in het bewuste gebied.[53] Dat ontketende evenwel een storm van protest uit groene hoek. Duizenden natuurliefhebbers en -vorsers gaven uiting aan hun onvrede.[54] Onder leiding van natuurbeschermers als John Muir en Robert Underwood Johnson werd het onder water zetten van Hetch Hetchy bestempeld als een ontheiliging van perfect wilde natuur.[55] Muir liet zich ontvallen: "Hetch Hetchy afdammen! Dam dan ook maar de kathedralen en kerken van de mensen af als opslagtanks, want dit is de heiligste tempel die 's mensen hart ooit heeft ingewijd."[56] Andere publieke figuren, zoals Gifford Pinchot, benaderden de natuur op een meer utilitaire manier en zagen in de bouw van een dam een nuttig gebruik van de natuur om de mensen te dienen.[57] (Niet alleen Muir, maar ook Pinchot was bevriend met president Roosevelt.)[58] Voorstanders van het project zagen in Hetch Hetchy een uitzonderlijk geschikte plaats voor een stuwmeer: afgezonderd, op publiek land, met helder water. Bovendien had Hetch Hetchy het voordeel steile wanden en een effen bodem te hebben, optimaal voor de opslag van water, alsook een smalle opening, ideaal voor de bouw van een dam. Ten slotte zagen zij de vallei niet als uniek en vonden ze zelfs dat een meer de kwaliteit van het landschap zou verbeteren.[54] Muir daarentegen voorspelde dat het stuwmeer een verkleurde ring zou achterlaten op de granieten rotsen doordat het water de korstmossen zou aantasten.

De inwoners van San Francisco stemden in met het plan en keurden meermaals de uitgave van obligaties goed om het project te financieren.[59] In 1909 begon San Francisco met het in kaart brengen en de aankoop van land.[60] Omdat de vallei sinds 1906 in het nationale park lag, was ook toestemming van het Amerikaanse Congres nodig om het project ten uitvoer te brengen. Het Congres stemde in en president Woodrow Wilson ondertekende de Raker Act in 1913.[61] De bouw van de O'Shaughnessy Dam begon in 1919 en werd in 1923 voltooid. Het eerste water uit Hetch Hetchy kwam in het najaar van 1934 in San Francisco. De jonge Amerikaanse milieubeweging verloor hiermee een strijd die symbool stond voor het tegengaan van verdere aantasting van natuur. Historicus Roderick Nash oordeelde evenwel dat de strijd in positieve zin een cruciale gebeurtenis was in de geschiedenis van die beweging, omdat voor het eerst een breed publiek van zich liet horen en in actie kwam.

Onder National Park Service Begin 20e eeuw  Stephen Mather in 1916

Op 25 augustus 1916 ondertekende president Wilson een wet die voorzag in de oprichting van de National Park Service (NPS). Het was zakenmagnaat en natuurbeschermer Stephen Mather die voor de oprichting van zo'n onafhankelijke agentschap geijverd had. Mather zag zich geholpen door mede-natuurbeschermer J. Horace McFarland en schrijver en journalist Robert Sterling Yard. De wet gaf de National Park Service de bevoegdheid 'om het landschap en de natuurlijke en historische objecten alsook de wilde fauna en flora te bewaren en om in het genieten van die zaken te voorzien op zo'n manier en met zulke middelen dat ze onbeschadigd worden nagelaten voor toekomstige generaties'. Mather werd in 1917 de eerste directeur van het nieuwe agentschap. Samen met de andere nationale parken werd het beheer van Yosemite in 1916 aan de NPS overgedragen. W.B. Lewis werd aangesteld als parkbeheerder, maar Mather zelf was ook erg betrokken bij Yosemite. Sinds 1920 werd er in Yosemite geëxperimenteerd met educatieprogramma's voor bezoekers en vanaf 1921 had het park een eigen natuuronderzoeker in dienst, Ansel F. Hall.[62] Halls visie over hoe musea als contactpunt konden fungeren – een plaats waar bezoekers informatie krijgen over leerrijke activiteiten – werd vlug in de andere nationale parken opgevolgd. In datzelfde jaar werd in Yosemite het eerste permanente museum in eender welk nationaal park gesticht.[63]

In 1916 vond de voltooiing van de Parsons Memorial Lodge plaats en werd een 20-jarige concessie verstrekt aan de Desmond Park Service Company (vanaf 1917 Yosemite National Park Company geheten), die investeerde in hotels, winkels, kampeerplaatsen, een melkerij, een garage en andere diensten.[64] (In 1925 werden de Curry Company en de Yosemite National Park Company gedwongen samengevoegd tot de Yosemite Park & Curry Company.)[65] De Tioga Pass Road werd ook in 1916 voltooid: er reden die zomer zo'n 600 auto's het park in vanuit het oosten via de Tioga Road. State Route 140, de weg naar de Yosemite Valley vanuit Mariposa in het westen, werd in 1926 opgeleverd en maakte het voor het eerst mogelijk het park het hele jaar door te bezoeken. De Wawona Tunnel, voltooid in 1933, verkortte de rit van Wawona naar de Yosemite Valley aanzienlijk. Het rustieke Ahwahnee Hotel opende de deuren in 1927. In diezelfde periode werd Yosemite naar voren geschoven als kandidaat voor de Olympische Winterspelen van 1932. Uiteindelijk haalde Lake Placid in New York het en eindigde Yosemite als vierde.[66]

Midden 20e eeuw

De bezoekersaantallen stegen gestaag tot het midden van de eeuw. Waar er in 1914 zo'n 15.000 mensen Yosemite bezochten, waren dat er in 1929 al 461.000 en in 1954 één miljoen. In de komende decennia zou de groei nog versnellen, met 2 miljoen bezoekers in 1966, 3 miljoen in de jaren 80 en 4 miljoen in de jaren 90.[67] De populariteit van het park noodzaakte nieuwe voorzieningen enerzijds, maar deed ook vragen rijzen over de bescherming van de natuur en de grenzen van het toerisme.

 De Yosemite Valley Chapel, gebouwd in 1879, is het oudste nog bestaande bouwwerk in Yosemite.

Vanaf de jaren 50 werd er meer aandacht besteed aan ecologische herstel. Daarnaast brak men veel oude bouwwerken in Yosemite Village af tijdens de jaren 50 en 60, zonder het eventuele historische of architectonische belang ervan in beschouwing te nemen. Andere gebouwen werden naar het Pioneer Yosemite History Center in Wawona verplaatst. Alleen de Yosemite Valley Chapel, tegenwoordig het oudste nog bestaande bouwwerk, bleef op de oorspronkelijke plaats staan. De Yosemite Firefall, een folkloristisch ritueel waarbij op zomeravonden gloeiende kolen als een vurige waterval van Glacier Point naar beneden werden gegooid, werd in 1968 afgeschaft. Het aan het ritueel verbonden Glacier Point Hotel brandde de zomer daarna af en werd nooit herbouwd. In de plaats van het hotel werd een openluchtamfitheater aangelegd.

 Stonemasters Billy Westbay, Jim Bridwell en John Long in 1975

In de jaren 50 en 60 ontwikkelde het park zich tot het mekka van de Amerikaanse klimsport. In 1957 waagden zowel Warren Harding als Royal Robbins zich aan een beklimming van Half Dome. In 1959 klom Harding op twaalf dagen naar de top van El Capitan, in 1960 deed Robbins het in zeven dagen. De tegencultuur van de jaren 1960 bracht nieuwe klimmers naar Yosemite, die Stonemasters werden genoemd. Deze generatie onderscheidde zich door hun zelfzekere en zelfbewuste stijl en het enorme tempo waarmee ze de bergen beklommen. De groep bleef actief tot in de jaren 90, toen Lynn Hill als eerste The Nose van El Capitan vrij beklom.[68]

Met de Wilderness Act van 1964 bekrachtigde het Amerikaanse Congres de aanduiding van het merendeel van Yosemite National Park – zo'n 89% van het grondgebied – als streng beschermd en beheerd wildernisgebied. Wegen en gemotoriseerde voertuigen zijn er verboden en behalve het onderhouden van simpele wandelpaden, wordt er niets gebouw of aangelegd. Op grond van dezelfde wet werden ook de Ansel Adams- en John Muir-wildernisgebieden in naburige bossen opgericht.

Eind 20e eeuw en begin 21e eeuw

In 1973 kocht de Music Corporation of America de Yosemite Park and Curry Company. In 1988 investeerden concessiehouders 500 miljoen dollar en betaalden zij de federale overheid 12,5 miljoen voor hun franchises. In 1993 werd Delaware North Companies (afdeling DNC Parks & Resorts) de hoofdconcessiehouder in Yosemite National Park. Het contract liep af op 1 maart 2016, waarna Aramark de concessie overnam.[69] Nog voor de overdracht spande DNC een zaak aan tegen het park omdat zij meende dat zij eigenaar waren van de merknamen, zoals die van de historische horecazaken, en het park die onwettig overnam. In 2019 troffen de partijen een regeling, waarbij het park de merknamen kreeg voor 12 miljoen dollar, waardoor de historische namen opnieuw officieel in gebruik konden worden genomen.[70]

Tijdens de 8e sessie van de Commissie voor het Werelderfgoed van UNESCO in 1984 werd Yosemite National Park samen met 21 andere locaties aan de Werelderfgoedlijst toegevoegd. Yosemite werd geselecteerd op basis van criteria 7 en 8: het omvat natuurlijke fenomenen of gebieden van uitzonderlijke schoonheid en het vormt een opmerkelijk voorbeeld van de werking van geologische en biologische processen op Aarde.[71][72] Sinds 2006 heeft Yosemite National Park banden aangehaald met verschillende andere natuurreservaten in de wereld. Het park verzusterde in 2006 met Huangshan en Jiuzhaigou, beide in China. In 2007 verzusterden Yosemite en het nationaal park Torres del Paine in Chili. In november 2014 kwam daar het Duitse Berchtesgaden-park bij.[73] Sinds 2015 is het park verzusterd met de Mongoolse reservaten Hövsgöl Nuur, Tengis-Sjisjgediin, Horǐdol-Sarǐdag en Ulaan Taiga en sinds 2016 met Chitwan, Langtang en Sagarmartha in Nepal, Ngorongoro in Tanzania, Cumbres de Monterrey in Mexico, Blue Mountains in Australië en Wadi Rum in Jordanië.[74][75] Door een schenking van The Trust for Public Land in 2016 werd er zo'n 160 hectare land – voordien in privébezit maar deel van Stanislaus National Forest – aan het nationaal park toegevoegd. Het gaat om Ackerson Meadow op de westelijke parkgrens. Het was de grootste uitbreiding van Yosemite National Park sinds 1949.[76]

 Satellietfoto van Californië op 23 augustus 2013. Ten noordwesten van Yosemite stijgt de rookpluim van de Rim Fire op. De Meadow Fire breidde snel uit op 7 september 2014.

Bosbranden in Californië zijn een regelmatig terugkerend fenomeen. Door decennialange onderdrukking van natuurlijke bosbranden, is het risico op grote en moeilijk in te perken branden toegenomen.[77] In de jaren 2010 en 2020 werd Yosemite getroffen door enkele van de grootste bosbranden in haar geschiedenis. De Rim Fire legde in de zomer van 2013 meer dan 100.000 hectare bos in Stanislaus National Forest en Yosemite National Park in as.[78] Het volgende jaar brandde de Meadow Fire wekenlang, gecontroleerd, tot sterke winden voor uitbreiding zorgden. Zo’n 2000 hectare in de buurt van Half Dome brandde.[79] In 2018 zorgde de Ferguson Fire ten westen van het park voor grote hinder en een langdurige sluiting. Yosemite Valley en Wawona werden afgesloten. 39.200 hectare brandde af en er twee brandweerlui overleden.[80] In 2020, het zwaarste jaar voor bosbranden in de geschiedenis van Californië, werd Yosemite bedreigd door de Creek Fire vanuit het zuiden, Blue Jay Fire en Wolf Fire nabij SR 120 en een aantal kleinere brandhaarden. In 2022 werd Wawona geëvacueerd door de Washburn Fire die de Mariposa Grove bedreigde.

In de zomer van 2012 raakten tien mensen besmet met het door knaagdieren overgebrachte hantavirus. Volgens de Centers for Disease Control and Prevention liepen negen van hen het virus op tijdens een verblijf in het tentenkamp Curry Village in de Yosemite Valley.[81] Het virus eiste drie dodelijke slachtoffers.[82][83] In de zomer van 2015 werden twee gevallen gemeld van pest bij bezoekers aan het park. Deze ziekte wordt net als het hantavirus via knaagdieren bij mensen overgebracht.[84] Op 20 maart 2020 sloot het park vanwege de coronapandemie die dat jaar was uitgebroken.[85] Op 11 juni ging het park beperkt open.[86] Hoewel er in Yosemite tot dan niemand positief werd getest, bleek uit stalen rioolwater dat er in de week van de Fourth of July naar schatting 170 besmette personen aanwezig waren in het park.[87] Sinds 25 september 2020 is Yosemite open voor bezoekers onder voorwaarden.[88]

In 2015 voltooiden Tommy Caldwell en Kevin Jorgeson een drie weken durende vrije klim van de uiterst moeilijke Dawn Wall van El Capitan.[89] Twee jaar later haalde Alex Honnold het nieuws met zijn beklimming van El Capitan: de eerste solo vrije klim van de bergwand, en dat in minder dan vier uur tijd.[90] Over die beklimming werd de documentairefilm Free Solo (2018) gemaakt.[68]

Nash 2001, p. 180. NPS 1989, p. 102. Kroeber 1925, p. 442. Greene 1987, p. 1-2. Ingekleurd fragment van oorspronkelijke kaart uit: Kroeber 1925, p. 447. Wuerthner 1994, p. 13. Greene 1987, p. 3-6. Kroeber 1925, p. 443. Greene 1987, p. 2. a b c d Bingaman 1966, hoofdstuk 1. a b Runte 1990, hoofdstuk 1. a b c Greene 1987, p. 3 Greg Lange, "Smallpox epidemic ravages Native Americans on the northwest coast of North America in the 1770s", HistoryLink.org, 23 januari 2003, online geraadpleegd op 25 oktober 2015. Vertaling van een citaat uit: Heald, Weldon Fairbanks (1947). "The Abrams Diary (William Penn Abrams Diary, October 18, 1849)", Sierra Club Bulletin 32/5 (mei 1947), p. 126-127 Greene 1987, p. 16 Greene 1987, p. 14-15 a b Greene 1987, p. 22 Greene 1987, p. 18. Greene 1987, p. 16-17. Anderson, Daniel E. (2011). "Origin of the Word Yosemite". Yosemite.ca.us, 10 juli 2011, online geraadpleegd op 17 september 2013. Bunnell, Layafette H. (1880). Discovery of the Yosemite, and the Indian war of 1851, which led to that event. 3e editie (1892), New York/Chicago: F.H. Revell. p. 61-64. Wuerthner 1994, p. 21-22. Schaffer 1999, p. 47. Harris 1997, p. 326. NPS 1989, p. 21. (en) "Galen Clark", Yosemite National Park, NPS, online geraadpleegd op 29 december 2013. Vertaling van een citaat uit: Pomeroy 1965, p. 343. Vertaling van een citaat uit: Pomeroy 1965, p. 343-344. Pomeroy 1965, p. 344. Pomeroy 1965, p. 345. Greene 1987, p. 51. Greene 1987, p. 52-53. Greene 1987, p. 51-52. Greene 1987, p. 52. a b Greene 1987, p. 54. Vertaling van een citaat uit: Nash 2001, p. 106. (en) "Yellowstone Expedition Led to Creation of First National Park. Magnificent Wilderness Was Set Aside to Be Protected and Preserved", About.com, online geraadpleegd op 10 januari 2014. Zie de bijdragen van Ian Tyrell, Paul S. Sutter, Thomas R. Dunlap en Astrid Swenson in het Journal of American Studies 46(1), p. 1-49. Greene 1987, p. 55. Greene 1987, p. 69-70. Hutchings, James Mason (1886). In the Heart of the Sierras: The Yo Semite Valley, both Historical and Descriptive; and Scenes by the Way. Oakland: Pacific Press. p. 162–163. Greene 1987, p. 73-76. Greene 1987, p. 66. Greene 1987, p. 67-68, p. 78-80, p. 89-90. Greene 1987, p. 91. NPS 1989, p. 58. Wuerthner 1994, p. 40. Cronon 1997, p. 835-849. Vertaling van een citaat uit: Yosemite. Official National Park Handbook. NPS. p. 8. Vertaling van een citaat uit: Yosemite. Official National Park Handbook. NPS. p. 21. (en) "Archive for Sequoia National Park created September 25th", Sequoia Parks Foundation, 2010, online geraadpleegd op 28 december 2013. Greene 1987, p. 385. Greene 1987, p. 496. a b Greene 1987, p. 497. Greene 1987, p. 497-498. Vertaling van een citaat uit: Cronon 1997, p. 817. Moseley, W. G. (2009). "Beyond Knee-Jerk Environmental Thinking: Teaching Geographic Perspectives on Conservation, Preservation and the Hetch Hetchy Valley Controversy." Journal of Geography in Higher Education 33(3). pp. 433-451. Wuerthner 1994, p. 36. Greene 1987, p. 496, 500. Greene 1987, p. 499. Schaffer 1999, p. 51; Greene 1987, p. 501. Greene 1987, p. 353. NPS 1989, p. 117. Greene 1987, p. 360-364. Greene 1987, p. 387. Runte 1990, p. 152-153. Schaffer 1999, p. 52, 54. a b (en) Michael Votano, "Climbing in Yosemite: A History", livewirelancaster.com, 14 maart 2019, online geraadpleegd op 16 oktober 2019. (en) "New Firm Set to Run Yosemite Park Sites in $2 Billion Deal"[dode link], The New York Times, 17 juni 2015, online geraadpleegd op 30 juni 2015. (en) Katia Hetter, "Yosemite National Park gets its iconic names back", CNN, 16 juli 2019, online geraadpleegd op 25 mei 2020. UNESCO World Heritage Committee, "Convention Concerning the Protection of the World Cultural and Natural Heritage. Eighth Ordinary Session", Buenos Aires, 29 oktober 1984 - 2 november 1984, online geraadpleegd op 12 september 2013. (en) "Yosemite National Park", UNESCO World Heritage Centre, 2013, online geraadpleegd op 21 november 2013. (en) "Yosemite National Park and Berchtesgaden National Park Sign Formal Sister Park Arrangement", Yosemite National Park, NPS, 19 november 2014, online geraadpleegd op 5 december 2014. (en) Steven P. Medley, The Complete Guidebook to Yosemite National Park. San Francisco: Yosemite Conservancy, 2018. (en) "Sister Parks", Yosemite National Park, NPS, online geraadpleegd op 1 augustus 2018. (en) "Ackerson Meadow Gifted to Yosemite National Park", Yosemite National Park, NPS, 7 september 2016, online geraadpleegd op 24 oktober 2016. (en) Cassandra Moseley, "A perfect storm of factors is making wildfires bigger and more expensive to control", The Conversation, 31 juli 2018, online geraadpleegd op 25 mei 2020. (en) "Rim Fire 100 Percent Contained", NBC Bay Area, 26 oktober 2013, online geraadpleegd op 27 oktober 2013. (en) "Yosemite firefighters seek to open Half Dome, avoid bears", San Francisco Chronicle, 11 september 2014, online geraadpleegd op 16 december 2014. (en) Jose A. Del Real en Inyoung Kang, "California Today: Ferguson Fire Forces Largest Closing of Yosemite in Decades", The New York Times, 26 juli 2018, online geraadpleegd op 1 augustus 2018. (en) "Outbreak of Hantavirus Infection in Yosemite National Park", Centers for Disease Control and Prevention, 17 september 2012, online geraadpleegd op 19 oktober 2013. (nl) "Hantavirus eist nieuwe dode na verblijf in natuurpark Yosemite", De Morgen, 7 september 2012, online geraadpleegd op 19 oktober 2013. (nl) "Derde dodelijk slachtoffer van hantavirus van Yosemite Park", Het Nieuwsblad, 7 september 2012, online geraadpleegd op 19 oktober 2013. (en) "Health Officials Investigating Second Plague Case in California", The New York Times, 19 augustus 2015, online geraadpleegd op 5 september 2015. (en) Susanne Rust, "Wildlife reclaims Yosemite as COVID-19 lockdown shuts out humans", The Detroit News, 13 april 2020, online geraadpleegd op 25 mei 2020. (en) "Yosemite National Park Continues a Phased Reopening on Thursday, June 11, 2020", Yosemite National Park, NPS, 8 juni 2020, online geraadpleegd op 29 oktober 2020. (en) Paulina Velasco, "The proof is in the sewage: hundreds of Yosemite visitors may have had coronavirus", The Guardian, 22 juli 2020, online geraadpleegd op 29 oktober. (en) "Yosemite National Park to Reopen on Friday, September 25, 2020", Yosemite National Park, NPS, 23 september 2020, online geraadpleegd op 29 oktober 2020. (en) "Caldwell, Jorgeson complete El Capitan's Dawn Wall free-climb at Yosemite", CBS News, 15 januari 2015, online geraadpleegd op 16 oktober 2019. (en) Tom McCarthy, "Rock climber makes historic ropeless ascent of California's El Capitan", The Guardian, 4 juni 2017, online geraadpleegd op 16 oktober 2019.
Photographies by:
Statistics: Position
94
Statistics: Rank
475254

Reactie toevoegen

CAPTCHA
Beveiliging
324961578Click/tap this sequence: 8148
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.

Google street view

Where can you sleep near Yosemite National Park ?

Booking.com
523.178 visits in total, 9.230 Points of interest, 405 Bestemmingen, 322 visits today.